De geschiedenis van klooster Hoogcruts
Het verhaal gaat dat bijna 600 jaar geleden ‘op de hoogten’ ten noorden van de Noorbeek een kudde schapen plotseling in een wijde boog neerknielde voor een struik. De verbaasde herder volgde het voorbeeld van zijn kudde en ontdekte al biddend, op de wortels van de struik, een kruis. De mare van dit mirakel verspreidde zich snel. Op de plek verrees een kapel, die samen met het omringende buurtschap de naam Hoogcruts kreeg. De kapel werd uitgebouwd tot klooster en ontwikkelde zich in de loop der eeuwen tot pelgrims- en bezinningsoord. Na een reeks verwoestende branden werd het klooster steeds opnieuw opgebouwd. Meest recentelijk, vanaf 2011, door Stichting het Limburgs Landschap.
Het begint allemaal in 1428
De eerste vermelding van de kapel dateert uit 1428. Gilles de la Croix wordt in 1480 benoemd tot rector. Hij zorgt ervoor dat de kapel in 1496 wordt verheven tot klooster. In datzelfde jaar wordt het klooster toevertrouwd aan de Reguliere Kanunniken van het Heilig Graf, ook wel Sepulchrijnen genaamd. Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog, in 1568, plunderen troepen van Willem van Oranje het klooster. In 1579 leggen de Spaanse troepen van Parma het klooster in de as, omdat de Staten van Limburg en Overmaas -die in het klooster vergaderden- niet spaansgezind waren. Pas in 1603 wordt het klooster herbouwd en uitgebreid, waarna de Sepulchrijnen zich er in 1605 opnieuw in vestigen en er een Latijnse school met internaat openen.
Gerenommeerde Latijnse school en bank
Tegen het midden van de zeventiende eeuw lijdt het klooster hevig onder de represailles van de Staten van de Republiek der Zeven Vereenigde Provinciën. Maar in de 18e eeuw groeit Hoogcruts uit tot een welvarend plattelandsklooster met een gerenommeerde Latijnse school. Het klooster ontplooit in deze periode ook financiële activiteiten en fungeert voor de bevolking uit de omgeving als een soort bank. In deze bloeiperiode wordt het klooster uitgebreid met twee vleugels, het park wordt ommuurd en voorzien van twee zogenaamde theekoepels. In 1785 wordt aan de zuidvleugel een kapel toegevoegd. Ook de hoeve van het klooster wordt voltooid in de 18e eeuw.
Verbouwd tot landhuis
In 1798, tijdens de bezetting door de Fransen, wordt het klooster verkocht aan twee particulieren. Het wordt verbouwd tot landhuis en de kapel wordt gebruikt als oogstschuur. In 1870 breekt er opnieuw brand uit. Tien jaar lang wordt het klooster hersteld en vernieuwd. In 1904 wordt het verkocht aan de, uit Frankrijk gevluchte, Zusters Dominicanessen. Als de zusters in 1921 terugkeren naar Frankrijk, nemen de Paters Franciscanen het klooster over om er een noviciaatshuis in te vestigen. Na de Tweede Wereldoorlog trekken ook de Zusters Clarissen in op Hoogcruts, vanwege de oorlogsschade aan hun eigen klooster in Kasteel Ammersoyen in Gelderland. Zij keren in 1951 weer terug. Daarna gebruiken de paters Franciscanen het opnieuw als noviciaatshuis en later als jeugdherberg. Van 1964 tot 1974 is Hoogcruts een instituut voor verstandelijk gehandicapten. Het is dan eigendom van de Paulus Stichting.
Desolate kloosterruïne
In 1978 komt het klooster opnieuw in particuliere handen. Bedoeling is om het te verbouwen tot bejaardenhuis, hotel of vakantiepark, maar dat blijkt in strijd met het bestemmingsplan. Dus blijft het klooster vooralsnog leeg. Totdat het op donderdag 6 september 1979 grotendeels wordt verwoest door een brand. Tientallen jaren bepaalt de desolate kloosterruïne het aangezicht van het kruispunt op Hoogcruts. Totdat Stichting het Limburgs Landschap het rijksmonument in 2011 aankoopt. Na jaren van puinruimen, restauratie en consolidatie krijgt het klooster zijn oude glorie terug. Na veertig jaar wordt het, in 2019, weer in gebruik genomen. Door Stichting HX hoogcruts, die het nieuw leven inblaast met eigenzinnige activiteiten op het gebied van kunst, cultuur, natuur en technologie.